DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
MOTIVERING
De gemeente Grobbendonk heeft een deontologische code voor haar mandatarissen vastgesteld en een bijbehorende deontologische commissie opgericht. Deze code is, net als vele andere Vlaamse steden en gemeenten, gebaseerd op de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het gemeentebestuur heeft GD&A Advocaten de opdracht gegeven om de huidige procedure grondig te evalueren, eventuele tekortkomingen en ambiguïteiten te identificeren en te bespreken, en aanbevelingen te doen voor mogelijke verbeteringen.
Op 11 april 2023 werd de deontologische code naar voorbeeld van het VVSG-model goedgekeurd. Hierop stelt GD&A-advocaten de volgende aanpassing voor:
PROCEDURELE BEPALINGEN
Hoofdstuk 1. Samenstelling, werking en bevoegdheden van de deontologische commissie
Artikel 34. Samenstelling van de deontologische commissie
§ 1. De deontologische commissie bestaat uit een evenredige verdeling van de fracties in de gemeenteraad. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst haar vertegenwoordiger(s) aan door middel van een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. In die voordracht worden ook een of meer plaatsvervangers aangeduid en gerangschikt. Indien een fractie maar één lid telt, dient hij minstens één lid van een andere fractie aan te duiden als plaatsvervanger. De voordrachtaktes dienen door de gemeenteraad te worden goedgekeurd.
§ 2. De voorzitter van de gemeenteraad is tegelijkertijd de voorzitter van de deontologische commissie en wordt van rechtswege toegevoegd als lid van de deontologische commissie. De algemeen directeur is van rechtswege de secretaris van de deontologische commissie en heeft geen stemrecht. De algemeen directeur kan die taak evenwel delegeren aan een personeelslid van de gemeente.
§ 3. De gemeenteraad dient de samenstelling van de deontologische commissie voor een bestuursperiode goed te keuren.
Een fractie kan evenwel tijdens de bestuursperiode steeds een nieuwe vertegenwoordiger, nieuwe plaatsvervanger(s) en/of een andere rangschikking voor hun fractie vragen door middel van een voordracht bij de voorzitter van de gemeenteraad. De gemeenteraad beslist of hierop wordt ingegaan of niet.
Artikel 35. Vervanging van de leden van de deontologische commissie
§ 1. Indien de voorzitter of een lid van de deontologische commissie zich in een van de volgende situaties bevinden, dient te worden overgegaan tot vervanging:
§ 2. In het geval een lid van de deontologische commissie zich bevindt in een van de situaties zoals vermeld in § 1, wordt deze vervangen door zijn of haar plaatsvervanger in de volgorde zoals vermeld in de rangschikking in de voordracht. In het geval de voorzitter zich bevindt in een van de situaties zoals vermeld in § 1, wordt deze vervangen overeenkomstig artikel 7, § 5, derde lid van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Artikel 36. Oproeping en zitting van de deontologische commissie
De voorzitter van de deontologische commissie roept de deontologische commissie bijeen en stelt de agenda van de vergadering op.
De oproeping wordt ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering aan het commissielid bezorgd.
De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de commissieleden gesteld vanaf de verzending van de agenda.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
Artikel 37. Houding van de leden van de deontologische commissie
De leden van de deontologische commissie werken volgens de volgende principes:
Artikel 38. Bevoegdheden van de deontologische commissie
De deontologische commissie kan tijdens de bestuursperiode op eigen initiatief adviezen en aanbevelingen formuleren aan de gemeente- en OCMW-raad over de inhoud en de toepassing van deze code.
De deontologische commissie kan een beslissing nemen en een sanctie opleggen aan een lokale mandataris die een of meerdere regels van deze code heeft geschonden.
Hoofdstuk 2. Het voorkomen van schendingen van de deontologische code
Artikel 39.
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij of zij wil verrichten een overtreding van de deontologische code zou kunnen zijn, wint de mandataris hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur is aangewezen.
Artikel 40.
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris een overtreding van de deontologische code zou kunnen zijn, waarschuwt hij of zij deze mandataris.
Hoofdstuk 3. Procedure ingeval van een schending van de code door een mandataris
Artikel 41. De melding, de ontvankelijkheidstoets en het vooronderzoek
§ 1. Een lokale mandataris die vermoedt dat een andere lokale mandataris een of meerdere regels van deze deontologische code heeft geschonden kan hiervan per brief of per e-mail melding maken bij de algemeen directeur. De lokale mandataris wordt vanaf dan voor het verdere verloop van de procedure als melder beschouwd. De lokale mandataris dient bij zijn melding minstens een uiteenzetting van de feiten en de context te geven die hem doen vermoeden dat de lokale mandataris een of meerdere regels van de deontologische code zou hebben geschonden. De algemeen directeur brengt de voorzitter van de deontologische commissie onverwijld op de hoogte van de melding.
§ 2. De algemeen directeur gaat na of de melding ontvankelijk is. De ontvankelijkheidstoets van de melding bestaat erin om na te gaan of:
- de melding betrekking heeft op een lokale mandataris; en
- de feiten in verband te brengen zijn met de functie als lokale mandataris. Als de melding niet ontvankelijk is, wordt de procedure niet verdergezet.
§ 3. Wanneer blijkt dat de melding ontvankelijk is, voeren de voorzitter van de deontologische commissie en de algemeen directeur een vooronderzoek. Het vooronderzoek bestaat uit:
- het in kaart brengen van de feitelijke situatie waarop de melding van toepassing is;
- het verzamelen van de relevante documentatie om de feitelijke situatie in kaart te brengen;
- het nagaan van welke bepalingen van de deontologische code op basis van die feitelijke situatie mogelijks geschonden zouden kunnen zijn.
De voorzitter roept vervolgens de deontologische commissie bijeen en dit uiterlijk dertig dagen na de dag dat de melding gebeurd is. De periode van dertig dag wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
Het vooronderzoek wordt voorgelegd aan de deontologische commissie.
§ 4. De algemeen directeur kan zijn of haar taken zoals omschreven in dit artikel toevertrouwen aan een personeelslid.
Artikel 42. Het onderzoek door en de beslissing van de deontologische commissie
§ 1. De deontologische commissie heeft als taak om te onderzoeken of de melding gegrond is of niet. De deontologische commissie kan daartoe alle nodige inlichtingen en bestuursdocumenten opvragen bij het gemeentebestuur en het gemeentepersoneel. De deontologische commissie is verplicht om de melder en de vermeende schender op te roepen voor een hoorzitting opdat zij hun zienswijze over het bestaan en de juiste toedracht van de feiten kunnen doen laten kennen. De commissie kan tevens getuigen oproepen. Niemand is verplicht om hierop in te gaan. De deontologische commissie houdt zoveel zittingen als zij nodig acht om zijn beslissing te kunnen formuleren.
§ 2. De melder, vermeende schender en getuigen dienen steeds per brief of per e-mail te worden opgeroepen voor de hoorzitting. In die oproeping moeten de volgende zaken vermeldt staan:
§ 3. De deontologische commissie neemt vervolgens een beslissing of een of meerdere regels van de deontologische code al dan niet geschonden zijn. De commissie beslist bij gewone meerderheid. Indien er evenveel stemmen voor als tegen zijn, heeft de voorzitter van de commissie de doorslaggevende stem. Indien de deontologische commissie beslist dat een of meerdere regels geschonden zijn, beslist de deontologische commissie eveneens welke sanctie in dat verband dient te worden opgelegd. Bij wijze van voorbeeld, zouden een of meerdere van de volgende sancties kunnen worden uitgesproken:
- vragen dat de gemeente- of OCMW-raad zich uitdrukkelijk distantieert van het gedrag van het raadslid;
- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt;
- een melding doen bij het parket of Audit Vlaanderen;
- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen;
- …
De vermeende schender moet in kennis worden gesteld van de beslissing en dient hiervan een kopie te ontvangen.
§ 4. De beslissing van de deontologische commissie wordt, al naargelang het geval, ter kennis gebracht aan de gemeente- of OCMW-raad.
Hoofdstuk 4. Evaluatie van de deontologische code
Artikel 43.
De gemeente- en OCMW-raad evalueert minimaal één keer per bestuursperiode de deontologische code. De raden vragen hiervoor een voorafgaand advies aan de deontologische commissie. De deontologische commissie geeft advies over de toepassing van de code en of deze nog actueel is.
Decreet lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 39.
Het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 februari 2023 en treedt in werking op 2 maart 2023.
Beslissing van de gemeenteraad van 25 april 2019 inzake de goedkeuring van de deontologische code voor mandatarissen.
Verslag deontologische commissie – 9 april 2025
Aanwezigen:
Valérie Caers, voorzitter
Lut Cateau, raadslid
Ronald Gorremans, raadslid
Gino Van der Elst, raadslid
Verontschuldigd:
Els Beullens, raadslid
Peggy Goormans, raadslid
Besproken punten en beslissingen:
Plaatsvervanging bij éénpersoonsfracties
Er werd een voorstel gedaan om de huidige tekst aan te passen met betrekking tot de aanduiding van een plaatsvervanger door een fractie die slechts één lid telt.
Voorstel tot tekstaanpassing:
“Kan hij een lid van een andere fractie aanduiden als plaatsvervanger.”
Bijeenroeping deontologische commissie
De termijn waarbinnen de voorzitter de deontologische commissie moet bijeenroepen na een melding, werd besproken.
Voorstel tot tekstaanpassing:
“De voorzitter roept vervolgens de deontologische commissie bijeen en dit uiterlijk vijfenveertig dagen na de dag dat de melding gebeurd is.”
Oproeping voor hoorzitting
Er werd gediscussieerd over de manier en timing van de oproeping van betrokkenen bij een hoorzitting (melder, vermeende schender en getuigen).
Voorstel tot tekstaanpassing:
“De melder, vermeende schender en getuigen dienen steeds per aangetekende zending en/of per e-mail te worden opgeroepen voor de hoorzitting, en dit minstens veertien dagen op voorhand.”
Resultaat stemming:
Alle vier aanwezige leden stemden in met de voorgestelde tekstaanpassingen.
Resultaat: 4 ja’s
BESLUIT:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1: Goedkeuring van de gehele aanpassing van de huidige deontologische code, zoals opgenomen in bijlage.
Artikel 2: Het aangepaste reglement treedt in voege met onmiddellijke ingang en heft alle voorgaande reglementen, inzake dezelfde materie.
Artikel 3: Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan:
Team Informatie & Communicatie